In de middeleeuwen schreef men niet zoals vandaag de dag op papier, maar op perkament. Alle akten, boeken en brieven uit deze periode zijn geschreven op perkament. Perkament werd gemaakt van de huid van koeien, geiten en schapen. Perkament gaat veel langer mee dan papier, maar is veel duurder om te produceren. De middeleeuwers gebruikten het daarom vooral voor belangrijke documenten, zoals privileges. In de vijftiende eeuw werd perkament vervangen door papier omdat het goedkoper was.
Omdat perkament zo sterk was, werd het vaak hergebruikt. Oude stukken perkament werden door boekbinders gebruikt om nieuwe boeken te verstevigen. Vooral in de kaft van nieuwe papieren boeken werden stukken perkament gebruikt.
Op afbeeldingen 1 & 2 is zo’n kaft te zien. Je kunt de (Latijnse) tekst op het perkament nog lezen: het is een psalm, met de muzieknoten erbij. Ook afbeelding 3 laat een stukje gerecycled perkament zien waarop een psalm was geschreven. Het boek waarin het gerecyclede materiaal verwerkt is, werd in 1542 gedrukt door Hieronymus Frobenius in Bazel. Vanuit daar is het in de Alkmaarse Librije terechtgekomen.
Het boek bevat de volledige werken van Aurelius Augustinus, een bisschop uit de vierde eeuw. Het bestaat uit 10 delen!
Soms vinden onderzoekers hele bijzondere stukjes tekst op dit hergebruikte perkament. Als die stukjes niet waren hergebruikt in een nieuw boek, hadden we ze nu niet meer gehad.