Joden moeten zich melden
Ons Wieringermeerhoekje, een apart deeltje in de Wieringer Courant, laat in de editie van 6 februari 1941 verschillende soorten berichten zien. Tussen de advertenties staat een officiële mededeling van de gemeente Wieringermeer. Het was eigenlijk een opdracht van het Duitse bestuur, maar de Nederlandse burgemeesters moesten dit bekend maken en uitvoeren.
Mensen van geheel of gedeeltelijk ‘Joodschen bloede’ moesten zich vóór 21 februari laten registreren. In het stuk wordt ook vermeld wanneer je volgens de nationaalsocialisten joods was. Achteraf weten we dat de registratie het begin was van de uitroeiing van de joden. Na registratie volgden allerlei regels speciaal voor joden, verbodsbordjes op plekken waar joden niet mochten komen, de verplichting een jodenster te dragen en het transport naar Westerbork en naar de vernietigingskampen. Zo werd in maart 1941 het Joodse werkdorp in de Wieringermeer ontruimd en moesten alle scholen in augustus 1941, bij het nieuwe schooljaar, opgeven hoeveel joodse kinderen op school zaten. Die kinderen moesten naar aparte scholen.
Er waren joodse mensen die onderdoken in de polders en op Wieringen. Sommigen van hen hebben de oorlog overleefd. Bijvoorbeeld de Helders familie Van Praag, die ondergedoken was in een van de kippenboeten aan de Molenvaart in de Anna Paulownapolder; en het joodse meisje dat bij dokter Veenis als hulp in de huishouding werkte.
Het verzet hielp met het vinden van onderduikadressen. Zo heeft verzetsman Piet Ott alleen al in de Wieringermeer ongeveer 75 joodse mensen aan een onderduikadres geholpen.
Voor het onderduikverhaal van de joodse Ganna Kinsbergen-Colthof te Middenmeer klik hier.