Een gat in de dijk
Inundatie, het onder water zetten van land, is een bekende verdedigingstechniek.
Zo begon Nederland ook op 10 mei 1940, bij de Duitse aanval, met de inundatie van de Anna Paulownapolder. De sluizen werden opengezet waardoor het water heel langzaam steeg. Het bleek niet nodig, want vijf dagen later capituleerde Nederland. De sluizen werden dus weer gesloten.
Maar op 17 april 1945 ging het anders. De oorlog was bijna voorbij, er viel weinig meer te verdedigen. En juist toen bliezen de Duitsers op twee plekken de dijk van de Wieringermeerpolder op. Al vanaf half februari waren er mannen aan het werk gezet om gaten in de dijk te graven waar explosieven in geplaatst konden worden.
Er verschenen stukken in de krant over een eventuele evacuatie, maar toch kwam de explosie op 17 april als een verrassing.
Circa 700.000.000 m3 water overspoelde de polder, die pas dertien jaar eerder droog was gelegd. Door de kracht van het binnenstromende water werden vlak achter de dijk enorme gaten geslagen van meer dan twintig meter diepte. Die gaten staan nog steeds onder water. Door het snel stijgende water moesten alle bewoners overhaast vertrekken en werden vrijwel alle gebouwen vernietigd. Dit was geen normale inundatie,
het leek meer een zinloze wraakactie.
Het verhaal van Otto Smit vind je in de PDF.
Hier kun je een film van 10 minuten over de Wieringermeer in de oorlog.