Getuigschrift van vakbekwaamheid
Dit is een achttiende-eeuws getuigschrift van vakbekwaamheid voor de Duitse vleeshouwer Johan Christian Gottschalk. Een vleeshouwer was een slager. In het getuigschrift vraagt Johans oude gilde van vlees- en beenhouwers de gilden in andere plaatsen om hem te helpen en op te nemen. Daar zouden ze dan geen spijt van krijgen. Johan zou zijn dank tonen en zich eerlijk en oprecht gedragen.
Johan Christian Gottschalk was van 27 april 1789 tot 3 mei 1792 in opleiding geweest bij het gilde van vlees- en beenhouwers in Kelbra, in Zuid-Duitsland. Het gilde was erg te spreken over zijn houding en had gehoopt dat hij in Kelbra zou blijven werken. Maar Johan had andere plannen. Hij vroeg het gilde om een bewijs van zijn opleiding en goed gedrag en vertrok.
Een gilde was een organisatie van mensen met hetzelfde beroep. Gilden bestonden vanaf de Middeleeuwen tot aan het einde van de achttiende eeuw. Voor veel beroepen was het lidmaatschap van een gilde verplicht. Binnen het gilde werden nieuwe vaklieden opgeleid. Als je een vak wilde leren, moest je eerst in de leer bij een meester. Na jaren van opleiding kon je dan een meesterproef afleggen. Als je slaagde, mocht je jezelf meester noemen en voor jezelf beginnen.