Een arts uit Luik geweigerd
In 1785 stuurde het stadsbestuur van Schagen deze boze brief aan de heer van Schagen. Ze waren zo boos omdat de heer toestemming had gegeven aan Martinus Hendricus Tits, uit het land van Luijk (nu België), om zich in Schagen te vestigen en er te gaan werken als medicinae doctor, arts. De stadsbestuurders zelf hadden Tits die toestemming juist geweigerd. Er waren namelijk al een arts en drie goede chirurgijns in Schagen, en daar had de kleine stad genoeg aan.
Maar Martinus Tits had zich vervolgens tot baljuw Jan van Stipriaan gewend. De baljuw was de vertegenwoordiger van de heer in de stad. De heer en eigenaar van Schagen was toen de graaf van Oultremont, ook al in het Land van Luik. Na de afwijzing door het stadsbestuur was Martinus Tits samen met de baljuw naar de heer gereisd. Die had alsnog toestemming gegeven. Martinus en zijn vrouw namen vervolgens hun intrek in het slot van Schagen, het verblijf van de heer in de stad. De bedienden van de baljuw hielpen hen zelfs met de verhuizing.
De stadsbestuurders waren woedend. De heer dreef op deze manier de spot met hun besluit en toonde minachting voor hun gezag. Dat kon zomaar een einde maken aan de goede harmonie tussen de heer en het stadsbestuur, schreven ze. Ze vroegen de heer daarom Tits alsnog weg te sturen. Uiteindelijk woonden Martinus Tits en zijn vrouw ongeveer een jaar in Schagen. In het najaar van 1786 vertrokken ze weer. Het stadsbestuur gaf ze toen een bewijs van goed gedrag mee. Daarin stond dat Martinus en zijn vrouw zich tijdens hun verblijf in de stad goed hadden gedragen en geen bijstand nodig hadden gehad. Zo'n document moest je in de achttiende eeuw bij je hebben als je in een andere stad wilde gaan wonen.