Begin 19e eeuw bestond er nog geen beroepsonderwijs. Tegenwoordig kennen we het praktijkonderwijs, het VMBO en het MBO. Vroeger moesten arbeiders en ambachtslieden hun vakkennis opdoen bij de baas. Veel werkgevers zagen hun leerlingen vooral als goedkope werkkracht en investeerden niet veel tijd in onderwijs. Door de industriële ontwikkeling werden er steeds hogere eisen gesteld aan de vakkennis van ambachtslieden. Er kwam dus steeds meer behoefte aan onderwijs.
In 1893 was er voldoende geld beschikbaar om ook in Alkmaar een ambachtsschool te openen. De school was meteen een groot succes. Je werd er in drie jaar tijd opgeleid voor timmerman, smid, meubelmaker of schilder. Daarnaast werden er allerlei vakcursussen gegeven. Met je diploma kon je bij een baas meteen al een hoger loon eisen dan een ongediplomeerde knecht.
In dit schrift is bijgehouden welke kennis en vaardigheden geleerd werden tijdens de opleiding: goede omgang met het gereedschap, leren meten en nauwkeurig tekenen. Vaardigheden die nog steeds belangrijk zijn op het huidige VMBO.