Maatregelen tegen kinderarbeid
Een kind van twaalf dat als kleermaker werkt in plaats van naar school gaat. In de negentiende eeuw was dat heel normaal. De bron hiernaast laat een overzicht zien uit 1861 van fabrieken en werkplaatsen in de gemeente Den Helder. In het midden staan cijfers genoteerd die laten zien hoeveel kinderen er bij die fabrieken en werkplaatsen werkten. Als je goed kijkt, zie je boven de kolommen met cijfers leeftijden staan. Zo zien we boven kolom 9 bijvoorbeeld een categorie ‘jongens van 12 tot 13 jaar’. Daaronder lees je dat een jongen van twaalf op de werkplaats van een kleermaker werkte. Ook kunnen we bijvoorbeeld zien dat er jongens van dertien werkten bij een meubelmaker of schoenmaker.
Op de tweede afbeelding zien we een brief van de commissaris van de Koning (de voorzitter van het provinciebestuur). Hij schrijft dat kinderarbeid ‘niet zelden een noodlottigen invloed uitoefent zoowel op de ligchamelijke als op de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling dier kinderen.’ Steeds meer mensen begonnen het werken door kinderen te zien als een probleem. Het overzicht op de eerste afbeelding werd gemaakt op verzoek van de commissaris van de Koning, om de kinderarbeid tegen te gaan. Hij vroeg aan alle gemeentebesturen van de provincie Noord-Holland om een overzicht te maken. In zijn brief lees je de informatie die hij wilde krijgen om maatregelen te kunnen nemen. Naast het aantal kinderen dat in fabrieken of op werkplaatsen werkte, wilde hij ook weten hoeveel uren de kinderen per dag werkten, hoeveel ze verdienden en of ze de mogelijkheid hadden om naar school te gaan. Opvallend is dat hij onder kinderen verstond ‘beneden de 14 jaren’. Ben je daarna geen kind meer?