Bevel de dijken door te steken
Dit is het bevelschrift dat geuzenleider Diederik Sonoy op 11 september 1573 vanuit Schagen richtte aan Cornelis Janszoon van der Nijenburch, de dijkgraaf van het gebied Geestmerambacht. Sonoy geeft de dijkgraaf uit naam van Willem van Oranje opdracht een aantal huizen bij de Huigendijk en het hele dorp Oudorp in brand te steken en de dijken daar door te steken. Het stijgende water moest de Spaanse belegeraars verjagen en Alkmaar bevrijden.
Diederik Sonoy was de hoogste bevelhebber van de geuzen in Noord-Holland.
Als een van de eersten zette hij water systematisch in tegen de vijand.
Alkmaarse stadsbestuurders en geuzen hadden Sonoy al een paar keer gevraagd het land rondom de omsingelde stad onder water te zetten. Maar dorpelingen en boeren uit de omgeving verzetten zich daartegen. Zij vreesden voor hun huizen, hun landbouwgrond en hun vee. Uiteindelijk had Sonoy een paar zeesluizen laten openzetten.
Soldaten moesten de sluizen bewaken om te voorkomen dat boeren ze weer zouden sluiten. Ook bij Oudorp moesten soldaten de dijkgraaf bijstaan.
Het water verdreef de Spanjaarden inderdaad. Ten noorden van Alkmaar kwam het water de soldaten al gauw tot hun middel en kanonnen zonken weg in de modder.
De Spanjaarden kregen bovendien een brief van Willem van Oranje in handen, die schreef dat hij van plan was al het land rondom Alkmaar onder water te zetten. Het Spaanse leger trok daarop weg. Met veel moeite wisten de Spanjaarden hun zware kanonnen en ander materieel over de zompige grond weg te voeren. Op 8 oktober 1573 was Alkmaar met het water ontzet.