Het Beleg van heel dichtbij
De kerk van het Alkmaarse monnikenklooster, het minderbroederklooster bij de Paardenmarkt, werd op 12 september 1573 getroffen door een Spaanse kanonskogel van vijftien pond. Een ooggetuige beschrijft op deze pagina’s dat er toen juist een meisje in de kerk was, de dochter van een borstelmaker op de Nieuwesloot. Zij dacht dat ze in de kerk veilig was voor de kogels. Maar de kanonskogel sloeg dwars door de dikke muur heen. Bij het meisje werd 'de pan van ’t hoofd geschooten, dat het brein tegen de muur sprong'. Ze was meteen dood.
Het ooggetuigenverslag is opgenomen in een boekje uit 1739. Het staat achter het verhaal van een veel bekendere ooggetuige, Nanning van Foreest. Wie de tweede ooggetuige was is niet zeker. In het boekje staat dat het verslag afkomstig is van ene Pieter Janszoon Visscher. Het is niet duidelijk of dat de schrijver is of dat hij het verslag alleen maar bewaard heeft. De schrijver moet in ieder geval een gewone Alkmaarder geweest zijn, die alles van heel dichtbij meemaakte. Zijn verhaal is erg levendig. Hij weet van alles te melden over wat de mensen in de stad tijdens het Beleg van dag tot dag overkwam. Iets verderop vertelt hij bijvoorbeeld over een vrouw die juist het eten voor haar kinderen stond te snijden toen een Spaanse kogel het aanrecht verbrijzelde.
De vrouw zou gestorven zijn van angst.
De oorspronkelijke tekst van dit ooggetuigenverslag is verloren gegaan. Er bestaat nog wel een handgeschreven kopie van rond 1575. Het is daardoor vrijwel zeker dat het verslag in de tijd van het Beleg zelf geschreven is.