Boodschapper Van der Mey
Op 28 september 1573 schreef dijkgraaf Cornelis Janszoon van der Nijenburch vanuit Schermerhorn een brief aan de bestuurders van Alkmaar. Het Beleg van Alkmaar was toen in volle gang. De brief bevatte een waarschuwing. Boodschapper Maarten Pieterszoon van der Mey had belangrijke brieven bij zich, maar was die net ten zuiden van de stad verloren. Er bestond een grote kans dat de Spanjaarden de brieven in handen hadden gekregen.
In de brief vertelde de dijkgraaf dat Van der Mey een lange tocht achter de rug had. Met brieven van Willem van Oranje, Diederik Sonoy en Filips van der Aa was hij op weg terug naar Alkmaar. Hij was al een heel eind gekomen; de Spaanse schildwacht was hij al gepasseerd. Maar bij de Achtermeer kwam hij in de problemen.
De boodschapper, die niet kon zwemmen, viel er in een sloot en raakte in paniek.
In zijn angst om te verdrinken verloor hij de belangrijke brieven. Omdat Van der Mey niet precies meer wist waar het was gebeurd, konden de brieven niet teruggevonden worden. Van de brief van Willem van Oranje was gelukkig een kopie gemaakt, die werd opnieuw verzonden.
Van der Mey wordt ook vaak genoemd als de bezorger van de polsstokbriefjes. Het is niet zeker of deze brieven echt door hem zijn bezorgd. Door deze brief aan het stadsbestuur van Alkmaar weten we wel dat hij berichten heen en weer heeft gebracht.
Bij de Grote Kerk in Alkmaar staat een standbeeld van Maarten Pieterszoon van der Mey. Hij ligt in de kerk begraven.
Gebruik de ‘transcriptietool’ om het handschrift per regel te ontcijferen.